Op een grote paddestoel, rood met witte stippen.
Zat kabouter Spillebeen, heen en weer te wippen.
Krak zei toen de paddestoel, met een diepe zucht.
Vlogen zijn twee beentjes, hoepla in de lucht.
Maar kabouter Spillebeen hield niet op met wippen.
Op die grote paddestoel, rood met witte stippen.
Daar kwam vader Langbaard aan en die riep toen luid:
“Moet dat stoeltje ook kapot? Spillebeen schei uit”!